De rol van practoraten bij kwaliteitsafspraken

In een aantal bespreekuren kunnen scholen informatie krijgen over onderdelen van hun kwaliteitsagenda’s. In het spreekuur van 24 april stond het thema ‘practoraten’ centraal. Na een korte inleiding van CKMBO-secretaris Gerda Mol-Korving gaven Taco de Ruiter van het ministerie van OCW en Jorick Scheerens van de Stichting ‘Ieder mbo een practoraat’ een toelichting.

In de kwaliteitsagenda maken de scholen duidelijk hoe zij de ambities uit de landelijke werkagenda mbo willen vertalen. In de werkagenda staan drie prioriteiten centraal: ‘gelijke kansen’, ‘de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt’ en ‘kwaliteit, onderzoek en innovatie’. Practoraten zijn een belangrijk instrument voor invulling van die laatste prioriteit. ‘Omdat ze uniformiteit geven, maar scholen ook veel thematische vrijheid bieden’, licht De Ruiter toe. Voor de oprichting of intensivering van practoraten is in de kwaliteitsafspraken in totaal 25 miljoen euro beschikbaar.

Veel ruimte

Tijdens het bespreekuur blijkt inderdaad dat scholen veel ruimte hebben bij de invulling van een practoraat. Bij het indienen van de kwaliteitsagenda hoeven nog niet alle details bekend te zijn. Ook de dekking hoeft nog niet compleet te zijn. Taco de Ruiter: ‘Het is in deze fase vooral belangrijk om aan te geven hoe het practoraat binnen het kwaliteitsplan past. De exacte invulling mag ook later.’ De Ruiter geeft aan dat ook bestaande innovatieregelingen – zoals het Regionaal Investeringsfonds – blijven bestaan. Het is wel van belang dat duidelijk is welk initiatief waaruit wordt gesubsidieerd, dubbelfinanciering is niet mogelijk.’ Jorick Scheerens vult aan: ‘Kijk zeker ook wat er al is aan practoraten en hoe jouw practoraat daarop een aanvulling kan zijn.’ Hij wijst ook nog op de bijeenkomst van 24 mei over het opzetten van een practoraat.

Vragen

De vragen van de circa 70 deelnemers zijn divers: moet al het onderzoek van de scholen worden ondergebracht bij een practoraat? (Nee, dat hoeft niet, maar iedere school moet er wel één hebben). Zijn er andere subsidiemogelijkheden voor practoraten? (Ja, bijvoorbeeld als onderdeel van een RIF-aanvraag). Mag je samenwerken met meer scholen? (Ja, maar je vraagt eigen geld aan. Dus scholen moeten zelf zorgen voor een onderlinge verdeling). Mol-Korving geeft aan dat er een aanvulling op de FAQ-sectie op de site van de commissie komt, waarin de antwoorden op deze en andere veelgestelde vragen komen.

Intensivering

Veel scholen hebben al een practoraat. Hoe zit het dan: wat wordt bedoeld met het ‘intensiveren van bestaande practoraten’? Ook hier blijkt er veel ruimte te zijn. ‘Intensiveren betekent niet per se dat er extra geld naar een bestaand practoraat moet; het wil vooral zeggen iets extra’s doen’, geeft Taco de Ruiter aan, ‘er zijn geen strikte criteria’.